30 Jan Controle van IGO-begunstigden vanuit het perspectief van de GDPR
Ter herinnering, de maatregel van de Pensioendienst betreffende de woonplaats van de begunstigden van de inkomensgarantie voor ouderen was reeds het onderwerp van discussie geweest, met name over de rol die de postbode in dit verhaal toebedeelt krijgt. De rol van Bpost dreigt opnieuw voor problemen te zorgen, maar deze keer gaat het over de naleving door Bpost van de AVG (verordening betreffende de bescherming van personen met betrekking tot gegevensverwerking persoonlijke gegevens en vrij verkeer van gegevens) of meer precies “de compatibiliteit met de AVG van de mededeling aan Bpost van de identiteit van IGO-begunstigden en hun verblijfsadres en betreffende de identificatie van de verantwoordelijke van de verwerking”(Advies nr. 04/2020 van 17 januari 2020, Autoriteit voor gegevensbescherming).
Ter herinnering: sinds de zomer van 2019 heeft de FPD Pensioenen minstens éénmaal per jaar een controledocument naar de begunstigde van een IGO gestuurd. Het controledocument wordt persoonlijk aan de IGO-begunstigde overhandigd door de postbode, op vertoon van zijn identiteitskaart. Als men het document niet kan overhandigen, wordt de procedure 2 keer herhaald in 21 dagen. Na drie pogingen wordt een verklarende brief en een in te vullen verblijfsvergunning in de brievenbus gedeponeerd. De IGO-begunstigde moet vervolgens naar zijn gemeentelijke administratie gaan om zijn verblijfsvergunning te laten invullen, zodat men deze naar de pensioendienst kan sturen. Als het document niet op tijd wordt teruggestuurd, schort de pensioendienst de betaling van IGO op.
De Autoriteit Persoonsgegevens heeft op verzoek van de voorzitter van de Commissie sociale zaken van de Tweede Kamer, Mevrouw Marie-Colline Leroy, een advies uitgebracht waarin de kwestie van de rechtmatigheid van de overdracht van gegevens aan de orde wordt gesteld (naam, voornaam en hoofdverblijfsadres van te controleren IGO-begunstigden) bij Bpost. Hoewel elke verantwoordelijke voor de verwerking (in dit geval de dienst Pensioenen) de rechtmatigheid van zijn verwerking van persoonsgegevens moet garanderen en dit moet kunnen aantonen, eist de GDPR ook dat de verwerker (d.w.z. Bpost) de verantwoordelijke voor de verwerking op de hoogte stelt van het feit dat een door hem ontvangen instructie in strijd is met de GDPR. Het lijkt er dus op dat het uitvoeren van de nodige stappen voor de woonplaatscontroles door andere personen dan de afgevaardigde ambtenaren van de FOD of de sociale inspecteurs vragen oproept.
De autoriteit geeft in dit geval slechts één mening, maar we zullen er ongetwijfeld nog over horen. Wat zou er gebeuren als een begunstigde van een IGO bij dezelfde autoriteit een klacht indient voor illegaal gebruik van zijn persoonlijke gegevens?