In het systeem van de werknemers kan de feitelijke scheiding het gevolg zijn van:
– De inschrijving van de echtgenoten in het bevolkingsregister op twee verschillende woonplaatsen;
– Het verblijf in de gevangenis of de internering van een der echtgenoten;
– De scheiding van tafel en bed.
– De feitelijke scheiding verandert de individuele rechten van de echtgenoten niet, elk van hen kan een pensioen als alleenstaande verkrijgen op basis van de eigen beroepsactiviteiten.
– De echtgenoot, van wie het persoonlijk pensioenbedrag lager ligt dan de helft van het gezinspensioen dat zou kunnen zijn toegekend aan de andere echtgenoot indien er geen feitelijke scheiding was, kan een deel van dit pensioen opeisen, na aftrek van het of de eigen pensioenen.
Welke zijn de voorwaarden?
– Niet uit de ouderlijke macht zijn ontheven;
– Niet zijn veroordeeld zijn of haar echtgenoot naar het leven te hebben gestaan;
– Er is geen minimumleeftijd;
– Een aanvraag indienen. Er is echter automatisch onderzoek indien op het ogenblik van de feitelijke scheiding er een pensioenaanvraag was ingediend of indien een pensioen als alleenstaande of een gezinspensioen reeds was toegekend.
– Nemen wij het voorbeeld van een man die recht heeft op een werknemersrustpensioen van 17 848,33 euro als gezinspensioen of 14 278,67 euro als alleenstaande. Zijn echtgenote (aanvraagster) heeft recht op een eigen rustpensioen van de RVP van 3098,67 euro. Het totaal van de persoonlijke pensioenen als alleenstaande bedraagt 14 278,67 + 3098,67 euro, wat lager ligt dan het gezinspensioen van 17 848,33 euro bruto. Het pensioen van de echtgenote wordt opgeschort en elk van de echtgenoten ontvangt 8924,17 euro bruto.