Hervorming van de pensioenen: de berg heeft zelfs geen muis gebaard !

Hervorming van de pensioenen: de berg heeft zelfs geen muis gebaard !

Hervorming van de pensioenen:

de berg heeft zelfs geen muis gebaard !

We worden de laatste dagen overspoeld door cijfers die aantonen dat onze pensioenen onbetaalbaar zullen worden. Fediplus hoort deze verzuchtingen reeds sinds de jaren 80 toen Herman Deleeck ervoor waarschuwde.

Wat is er intussen gebeurd : veel plannen, onderzoeken en studies maar weinig fundamentele veranderingen. Het blijft bij gerommel in de marge: de plafonds voor de pensioenberekening stijgen, de pensioenleeftijd zal worden opgetrokken, voor de pensioenen in de openbare sector wordt met meer jaren rekening gehouden, voor studiejaren dient betaald, enz.

Ook de plannen van de huidige regering gaan diezelfde richting uit. Of zelfs niet: er komt enkel een bevestiging van het minimumpensioen dat reeds bestaat, maar de voorwaarden worden ingewikkelder dan ooit. Het is anderzijds zeker niet zo dat iedereen 1500 euro ontvangt, er wordt rekening gehouden met de loopbaan (effectief en gelijkgesteld) die iemand heeft verworven.

Ook over de pensioenbonus is blijkbaar een akkoord.

  1. Het minimumpensioen: momenteel minstens 30 jaar loopbaan, elk jaar 208 dagen. Vanaf 1.1 024 wordt deze berekening aangevuld met volgende voorwaarden: men zal 5000 dagen (effectief?) werk moeten kunnen bewijzen (dat betekent 16 jaar voltijds of 20 jaar 4/5e) voor een volledig minimumpensioen, en 3120 voor een deeltijds. Als effectief zou worden aangezien de verrichte arbeid en bepaalde periodes van zorgverlof. Andere gelijkstellingen zijn er niet. Er is een overgangsperiode voorzien. Wie deeltijds heeft gewerkt voor 2001 zal minder lang moeten hebben gewerkt (208 in plaats van 250 dagen). De verzachtende maatregelen zijn vooral voor vrouwen goed nieuws. Het systeem gaat in op 1.1.24 voor wie dan geen 55 is. Het is natuurlijk wachten op de definitieve teksten.
  2. Er wordt opnieuw een bonus (€2 of 3 voor elke dag meer) toegekend aan wie langer dan 42 jaar loopbaan bewijst. Een aantal jaren geleden werd een gelijkaardige bonus als te duur en niet-efficiënt aangezien (mensen vertrokken toch vroeger!). Ook hier is het wachten op definitieve teksten. In de filosofie van langer werken is zo’n bonus niet logisch als er geen malus is.

 

De conclusie na deze marathon van de regering is dat ook deze regering geen drastische en vooral geen adequate beslissingen neemt maar slechts kleine maatregelen in de marge. Men houdt nog steeds te veel rekening met andere belangen dan het algemeen belang, in dit geval het algemeen belang van de steeds groeiende groep ouderen.

Bovendien zullen deze maatregelen geld kosten (budgetneutraal volgens de minister) zonder echt efficiënt of adequaat te zijn.

Juist dit is tegen alle logica: die logica zegt dat we niet lang genoeg werken en dat de tewerkstellingsgraad te laag ligt waardoor de financiering van onder meer de pensioenen steeds meer onder druk komt te staan.

Of kent men de cijfers niet?

  • Uit een onderzoek van Acerta blijkt dat in 2021 meer dan een derde van de werknemers voor de wettelijke leeftijd van 65 de arbeidsmarkt verlaat; officiële cijfers gewagen zelfs van 45%.
  • Volgens de Vergrijzingscommissie zal in 2030 de werkzaamheidsgraad van de 55 tot 64-jarigen slechts 63,8% bedragen (de regering wil 80% tegen die tijd);
  • Uit recent onderzoek van de Hoge Raad voor Werkgelegenheid blijkt dat in Brussel en Wallonië, en bij niet-EU-burgers nog veel kan worden gedaan om de tewerkstellingsgraad te verhogen;
  • Het Monitoringcomité meldt in zijn meest recente berekeningen dat het tekort in de sociale zekerheid tussen 2023 en 2027 zal oplopen van €0,8 miljard tot 7,4 miljard! En dat terwijl die uitgaven nog slechts voor 70% worden gefinancierd door bijdragen, de (groeiende) rest dient door de overheid bijgelegd.
  • Het aantal ouderen stijgt voortdurend: de reeds geciteerde Vergrijzingscommissie schat dat in 2050 1 op 4 inwoners van dit land 65+er is, en dat dit percentage nog zal stijgen.

Algemeen dus: we werken met te weinig niet lang genoeg, hoewel we ouder worden.

Al die mensen hebben recht op een pensioen als ze op de arbeidsmarkt waren ingeschreven, zelfstandige of ambtenraar waren.

Een greep uit de vele oplossingsvoorstellen om langer te werken en de inkomsten te verhogen:

  • De arbeidsmarkt flexibeler maken zodat deze beter kan geregeld worden (volgens Voka-berekeningen scoren wij op dit vlak erg pover);
  • Er moet een mentaliteitsverandering komen: de voornaamste vraag die Fediplus van particulieren krijgt is de vroegste datum te kennen waarop hij/zij met pensioen kan: uit al wat oudere studies blijkt dat iemand gedurende zijn leven gemiddeld slechts maximum 30 jaar echt werkt (en dus bijdraagt) terwijl hij/zij wellicht 40 jaar van een pensioen kan genieten.
  • Een pensioenmalus moet in deze worden toegepast, en gelijkstellingen kunnen in de tijd beperkt worden.
  • Arbeid dient flexibeler en aangenamer te worden, en aangepast kunnen worden aan de leeftijd; er moet respect worden opgebracht voor het uitgevoerde werk, om ervoor te zorgen dat mensen niet te vroeg de arbeidsmarkt verlaten omwille van ziekte, burn-out enz.
  • Motivatie om terug aan het werk te gaan via controles en begeleiding is nodig, in samenwerking met werkgevers.

 

Fediplus heeft eigen accenten en voorstellen:

  • De uitgaven voor de ambtenarenpensioenen stijgen het sterkst en kosten het meest (in 2009 10,3 miljard op een totaal van 32,7, of 32% van de pensioenuitgaven, in 2019 19,2 miljard op 44,5 of 42%); er is een duidelijk onevenwicht met de andere pensioenen, een geleidelijke harmonisering dringt zich op, maar richting de ambtenarenpensioenen, via een verbetering van de aanvullende pensioenen bij werknemers en zelfstandigen, wiens pensioenen aan de lage kant zijn.
  • Tijdens de overgangsperiode dienen de pensioenen reeds minder complex te worden en dienen anomalieën weggewerkt te worden, bvb wat het behoud van rechten aangaat voor iemand die na werknemer te zijn geweest een periode zelfstandig wordt, bij de regeling van overlevingspensioenen, waar gehuwden andere rechten openen dan samenwonenden, bij de toegepaste coëfficiënten en de aanpassingen van de pensioenen. Ook dient men eindelijk de solidariteitsbelasting af te schaffen.

Perscontacten :

Theo Baeke (NL) 0476 74 74 31   theo.baeke@telenet.be

Michel Wuyts (FR) 0473 88 36 29   michel.wuyts@fediplus.be