10 Jan Het universeel pensioen
Na het pensioen van 1500 € verdedigd door Paul Magnette (PS), de vorige koninklijke informateur, zou een nieuw idee zijn verschenen: het universele pensioen volgens een voorstel van Georges-Louis Bouchez (MR) en Joachim Coens (Cd & V) de huidige informateurs.
Het zou een mix zijn van pensioen en een universele toelage. Het principe: iedereen die een bepaald aantal jaren werkt, heeft recht op een basisbedrag. Afhankelijk van de gewerkte periode zou dan een pensioen aan dit bedrag worden toegevoegd.
Op dit ogenblik kennen we noch het basisbedrag of het aantal jaren dat nodig is om dit te verkrijgen.
Onder deze omstandigheden is het moeilijk dit te beoordelen zonder de details van deze maatregel te kennen.
Tegenwoordig is er echter al een minimumpensioen voor werknemers en zelfstandigen. Inderdaad, met een minimale loopbaan van 30 jaar, hebt u recht op 30/45 van het gewaarborgde minimumpensioen, d.w.z.: 30/45 x € 1.266,37 = 844.24. Als je een loopbaan aantoont van 40/45 is, heb je recht op 40/45 x 1266.37 of € 1.125,66. Om de 30 jaar te bepalen, houden we rekening met gewerkte en gelijkgestelde periodes (werkloosheid, ziekte, tijdskrediet, Swt, enz.). Perioden van tewerkstelling in de openbare sector komen niet in aanmerking.
Fediplus stelt voor om het minimumpensioen voor werknemers en zelfstandigen af te stemmen op dat van ambtenaren. Dus een aanpassing van 1.266,36 naar 1.365,66 bruto / maand. De hele loopbaan (als loontrekkende, ambtenaar en als zelfstandige) moet ook in aanmerking worden genomen bij de toekenning van het minimumpensioen.
Daarnaast willen we de berekening van het pensioen voor werknemers en zelfstandigen verbeteren:
- Een geleidelijke verhoging van de loonplafonds van werknemers met 25%.
- De herinvoering van het systeem van pensioenbonus. Na een loopbaan van 43 jaar wordt een pensioenbonus verkregen om werknemers aan te moedigen langer te werken.
- Een geleidelijke verhoging van het vervangingspercentage van het geplafonneerd inkomen dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het pensioen van zelfstandigen en werknemers tegen het tarief van een alleenstaande.
- Een verhoging van de herwaarderingscoëfficiënt van het inkomen bij zelfstandigen.
- De herinvoering van een welzijnscoëfficiënt bij de herwaardering van de verloning van werknemers. Met andere woorden, oude lonen moeten niet alleen de indexering volgen, maar ook de werkelijke evolutie van de lonen.
Voor het verbeteren van de koopkracht van gepensioneerden adviseren wij:
- Het schrappen van de solidariteitsbijdrage, welke onrechtvaardig is en in strijd met het principe van pensioenverzekering.
- Een mechanisme opzetten die de pensioenen automatische aanpast aan het welzijn.
- Bij de pensioenverhogingen, automatisch de referentiebedragen aanpassen die gebruikt worden om de aan ouderen toegekende voordelen toe te kennen (belastingschalen, verhoogde interventies voor ziektekostenverzekeringen, sociaal tarief voor openbaar vervoer, stookoliefonds, berekening sociale huur, enz.).
- Een beleid om de pensioenen uit het verleden aanzienlijk op een hedendaags niveau te brengen om het verlies aan koopkracht van de oudste gepensioneerden te verminderen.