Welk periodes worden gelijkgesteld voor de berekening van mijn pensioen (bij werknemers/privésector)
Het gaat hier vooral om onvrijwillige werkloosheidsperiodes, tijdskrediet (in specifieke gevallen), ziekte, arbeidsongeval, beroepsziekte, militaire dienst, ouderschapsverlof.
Het KB van 27 feb. 2013 voert nieuwe regels in bij de uitoefening van sommige perioden van inactiviteit vanaf 1 januari 2012 voor de pensioenen van werknemers die ten vroegste op 1 januari 2013 aanvangen. De filosofie die hierachter zit is om meer gewicht te geven aan de gewerkte periodes t.o.v. periodes die gelijkgesteld worden met arbeid.
Wat de gelijkstelling betreft, is de algemene regel dat men een vervanging/onderbrekings- vergoeding moet ontvangen tijdens de betrokken periode. Sommige periodes van inactiviteit zullen gelijkgesteld worden op basis van een normaal fictief loon (zijnde het jaarlijkse forfaitaire loon van het vorige aanslagjaar, het huidige loon of het toekomstige loon) of op basis van een beperkt fictief loon in het kader van een minimumjaarrecht (24.730,99 euro’s op 1 september 2018 – aan index 144,42 – voor een volledig jaar) in zoverre dat het beperkt fictief loon lager is dan het normaal fictief loon. Wat helemaal het tegenovergestelde is bij ambtenaren waar de gelijkstelling altijd gratis is. Het is daarentegen niet mogelijk om evt. bijdragen te betalen om deze periodes van tijdskrediet te valideren. Meer nog, periodes van vrijwillige werkonderbreking of tijdskrediet zonder motief, opgenomen voor 1 jan. 2015 zullen slechts in aanmerking genomen worden voor een max. van één jaar. Vanaf 1 januari 2015 zullen deze periodes niet meer gelijkgesteld worden. De thematische verloven van tijdskrediet zullen daarentegen volledig gelijkgesteld blijven.
De nieuwe wetgeving vanaf 1 januari 2019 wijzigt de volgende periodes van inactiviteit :
- De derde periode van werkloosheid (vangt aan vanaf de 48° maand ten laatste)
Deze periode zal volledig gelijkgesteld zijn maar enkel op basis van het beperkt fictief loon indien dit lager is dan het normaal fictief loon.
Voor de pensioenen die ingaan vanaf 01/01/2019.
o De eerste periode van werkloosheid wordt gelijkgesteld op basis van het normaal fictief loon en
o De tweede periode van werkloosheid wordt gelijkgesteld op basis van het beperkt fictief loon (daar waar in 2018 dit nog gebeurde op het normaal fictief loon).
Het normaal fictief loon zal daarentegen wel toegepast worden voor de personen die zich in de tweede periode van werkloosheid bevinden op voorwaarde dat hun eerste periode van vergoeding ten vroegste aanvangt in het jaar van de 50° verjaardag.
- de eerste periode van werkloosheid : gelijkstelling max. 12 maanden
- de 2° periode van werkloosheid : gelijkstellin van 12 tot 36 maanden maximum.
- Het gewone tijdskrediet volgens de cao n° 77bis en 103
Deze periode wordt gelijkgesteld op basis van een normaal fictief loon in zoverre de werknemer een onderbrekingsvergoeding van de RvA ontvangt.
- Het tijdskrediet zonder motief en zonder onderbrekingsvergoeding bestaat niet meer. Deze laatste gaf de mogelijkheid aan de werknemer die zijn activiteit wenst te onderbreken voor max. 1 jaar om te reizen, een andere job te proberen etc., maar deze mogelijkheid bestaat nu niet meer.
- Het tijdskrediet met motief voor zorg en opleiding werd uitgebreid van 48 naar 51 maanden. Dit geeft de mogelijkheid aan werknemer om zich tijdskrediet toe te kennen om te zorgen voor een familielid in de eerste graad.
- Het tijdskrediet einde loopbaan (halftijds of voor 1/5 voorbehouden aan de + 55). Deze periode wordt gelijkgesteld in zoverre de werknemer een onderbrekingsvergoeding van de Rva ontvangt. De leeftijd van 55 jaar wordt geleidelijk opgetrokken om 60 jaar te bereiken in 2019 (56 jaar in 2016, 57 jaar in 2017 en 58 jaar in 2018)
Deze wordt weliswaar behouden op 55 jaar op basis van voorziene afwijkingen in de conventies (Cao sectorieel of op ondernemingsniveau)afgesloten in toepassing van de Cao van de NAR.
Indien het tijdskrediet
opgenomen worden in het kader van de wetgeving die in voege ging vanaf 01 januari 2015, zal de gelijkstelling gebeuren op basis van het beperkt
fictief loon met uitzondering van volgende gevallen :
o Einde loopbaan in ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering
o Einde loopbaan bij zware beroepen
o De eerste 312 dagen die volgen op de 60° verjaardag
- Periodes van thematisch verlof (verlof voor palliatieve zorgen, ouderschapsverlof, verlof voor bijstand of verlenen van zorgen aan een zwaar ziek familielid uit het gezin of de familie.
Deze periodes blijven integraal gelijkgesteld op basis van een normaal fictief loon. Wat de 4 verlof maand van het ouderschapsverlof betreft, wordt deze ook gelijkgesteld indien de persoon onderbrekingsvergoedingen ontvangt of niet (uitzondering op de algemene regel bij gelijkstellingen)
- Periodes van Pseudobrugpensioenen (Canada Dry) : Voor de pensioenen die ingaan vanaf 01/01/2019, de periodes van Pseudo Brugpensioen zullen steeds gelijkgesteld worden, maar op basis van het beperkt fictief loon. De perioides voor de leeftijd van 59 jaar jaar zullen beperkt gelijkgesteld worden. Voor de periodes na de leeftijd van 59 jaar zal de gelijkstelling gebeuren adhv.het normaal fictief loon tot einde 2018.
- Periodes van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT/Brugpensioen)
Deze periodes blijven volledig gelijkgesteld op basis van een beperkt fictief loon tot en met de 59° verjaardag van de betrokkene. De periode hierna en voor de SWT die ingaan voor 01/01/2019, zal de gelijkstelling gebeuren adhv. het normaal fictief loon, De wetgeving voorziet tal van periodes in SWT die gelijkgesteld worden adhv. het normaal fictief loon terwijl deze zich voor de 59° verjaardag van deze persoon bevonden.
Dit onder andere in volgende situaties :
o Periodes van werkloosheid met bedrijfstoeslag in de sector van het openbaar vervoer Mivb/Tec/DeLijn
o Periodes van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering
o Brugpensioen bij zware beroepen : vanaf de leeftijd van 58 jaar na een loopbaan van 35 jaar (waarvan 5 jaar zwaar beroep gedurende de 10 laatste jaren of 7 jaar zwaar beroep over een periode van 15 jaar)
o Brugpensioen in de bouwsector vanaf de leeftijd van 56 jaar : mits arbeidsongeschikt en 33 jaar loopbaan
o Sectoraal brugpensioen vanaf de leeftijd van 56 jaar met 20 jaar nachtarbeid en 33 jaar loopbaan
o Medisch brugpensioen
o Brugpensioen voor de lange loopbanen (min. 40 jaar loopbaan)
o Indien ontslagen voor 28 november 2011 of in vooropzeg geplaatst om daarna recht te hebben op het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag
o Werknemers reeds met brugpensioen voor 28 november 2011
Opgelet
De gelijkstelling voor de periode van Swt of Pseudo brugpensioen na de 59° verjaardag zal gebeuren a.d.h.v. een minimum recht per loopbaanjaar (i.p.v. het normale loon) voor ieder ontslag vanaf 10 oktober 2016 (KB 19/12/2017). Dit met ingang voor de pensioenen die aanvangen vanaf 01/01/2019.
Voor de pensioenen die ingaan vanaf 01/01/2019, zullen de periodes van SWT vanaf 2017 altijd gelijkgesteld worden adhv. een beperkt fictief loon, tenzij de werknemer :
- zich reeds in een stelsel van SWT bevond op 31/12/2016
- ontslagen werd voor 20 oktober 2016 met het oog op vervroegd pensioen of Swt
- zich kwalificeerde voor een SWT in het kader van een zwaar beroep, nachtwerk, bouwsector met attest van arbeidsongeschiktheid of onderneming in moeilijkheden of in herstructurering.
Een voltijdse tewerkstelling komt overeen met een maximum aan 14.010 dagen in gewoonlijke hoodfzakelijke tewerkstelling.