Sedert 1 januari 2015 werd het SWT aangepast m.b.t. de voorwaarden van leeftijd en anciënniteit.
De voorwaarden in 2020 zijn als volgt :
INDIVIDUEEL brugpensioen |
COLLECTIVE arbeidsovereenkomst N°17 of een CAO afgesloten voor 01/01/2012 |
lange loopbaan (Cao 96 van de NAR) |
zware beroepen |
Leeftijd |
62 |
59 jaar |
59 jaar |
Loopbaan |
M : 40 jaar |
M : 40 jaar In het kader van Cao 105,35 jaar loopbaan volstaan indien de werknemer mindervalide is of zware fysieke problemen vertoont (min. 58jaar) |
35 jaar loopbaan waaronder 5 jaren zwaar beroep in de laatste 10 jaar of 7 jaar in de laatste 15 jaar. |
Om te voldoen aan de voorwaarden qua leeftijd en loopbaan, vastgelegd in de CAO n° 17 of het SWT vanaf 58 of 59 jaar, kan de werknemer, in zoverre hij voldoet aan de voorwaarden vereist in zijn sector of onderneming, het behoud van zijn rechten vragen, zelfs indien hij zijn professionele activiteit verder zet.
Indien op het ogenblik van zijn ontslag, hij niet meer zou voldoen aan de voorwaarden van vertrek omdat zij gewijzigd zouden zijn, kan hij wel terugvallen op zijn verworven rechten.
Hiervoor dient de werknemer een aanvraag te richten aan de RVA, teneinde zijn verworven recht van SWT op te eisen. Hij moet wel op het ogenblik van zijn ontslag, bij dezelfde werkgever aan het werk zijn.
Voor ondernemingen in moeilijkheden en/of herstructurering,
wordt de afwijkende minimumleeftijd van 55 jaar vanaf december 2020 opgetrokken naar 60 jaar. Deze leeftijdsvoorwaarde kan behouden worden op 59 jaar indien de cao van de onderneming of het collectief akkoord expliciet verwijst naar de cao 136.
SWT |
LEEFTIJD |
LOOPBAAN |
Onderneming in herstructurering (secortiële cao) |
59 jaar |
20 jaar (of 10/15 laatste jaren in de sector) |
Onderneming in moeilijkheden (sectoriële cao) |
59 jaar |
20 jaar (of 10/15 laatste jaren in de sector) |
Bouw et nachtarbeid (Sectorale Cao) |
59 jaar |
33 jaar waarvan 20 jaar nachtarbeid; 33 jaar waarvan 5 jaar als zwaar beroep in de 10 laatste jaren of 7 jaar in de laatste 15 jaar; 33 jaar in de Bouw en met een attest van onbekwaamheid van werken. |
Berekening van de aanvullende vergoeding in €
index 147,31 (op 1 maart 2020) volgens CAO 17 van de NAR.
Alleenstaand |
gezinshoofd |
|
Maandelijkse begrensde verloning |
4.166,10 |
4.166,10 |
Bijdrage Riziv 13,07 % |
– 544,51 |
– 544,51 |
Netto belastbaar loon |
3.621,60 |
3.621,60 |
Voorheffing |
– 1.106,29 |
– 733,57 |
+ 26,00 |
||
Netto referentieloon |
2.541,30 |
2.888,03 |
Afgerond netto referentieloon |
2.542,00 |
2.889,00 |
Werkloosheidsvergoeding |
– 1.388,40 |
– 1.388,40 |
Verschil |
1.153,60 |
1.499,63 |
Helft van het verschil (= aanvullende vergoeding) |
570,80 |
749,82 |
CAO 17 bruto |
1.965,20 |
2.138,22 |
Sociale Bijdrage 6,5 % |
-127,74 |
– 138,98 |
CAO 17 netto belastbaar |
1.837,46 |
1.999,23 |
Limiet voor inhouding van sociale bijdragen Voorheffing CAO 17 netto |
1.497,65 – 235,27 1.602,19 |
1.803,94 – 25,97 1.973,26 |
Deze vergoeding is minimaal gewaarborgd door de Wet in het kader van CAO 17.
Indien gewenst kan de werkgever d.m.v. een CAO een bijkomende vergoeding voorzien dan deze door CAO 17 opgelegd.
Deze vergoeding blijft verschuldigd zelfs indien de werknemer een professionele activiteit hervat.