24 Juil Studiecommissie voor de vergrijzing, Jaarlijks verslag 2023
In deze zonnige maand juli heeft het Studiecomié voor de Vergrijzing zijn jaarverslag uitgebracht. Het comité is belast met de opstelling van een jaarverslag over de budgettaire gevolgen van de veroudering en doet dit sinds 2001. Het bevat meerdere scenario’s over de evolutie van het geheel van sociale uitgaven met perspectief op het jaar 2070, rekening houdend met de budgettaire maatregelen die momenteel van toepassing zijn. De jongste “hervorming” is echter nog niet opgenomen, ze zou overigens weinig impact hebben gezien de beperkte inhoud van deze maatregelen.
Hoewel de voorspellingen weinig afwijken per jaar, is het toch interessant ze te overschouwen, al is het maar om aanknopingspunten te vinden met toekomstige hervormingen. Over 2022 wordt het volgende geschreven:
– de budgettaire kost van de veroudering zal zowat 29,9% van het bbp bedragen in 2070, dit is een stijging met 4,2% van het bbp sinds de voorspellingen van 2021;
– de afhankelijkheidsgraad (het aantal werkenden tegenover het aantal +67ers) zal evolueren van 1,8 naar 1,4 (dit is een slechte evolutie vermits de werkenden in de huidige wetgeving zorgen voor de inkomsten van de sociale zekerheid)
– 63% van diegenen die recent gepensioneerd werden heeft een aanvullend pensioen ontvangen, tegenover 45% van de gepensioneerden; (het is nochtans bekend dat vele gepensioneerden een eerder beperkt aanvullend pensioen hebben gekregen).
– de uitgaven voor werkloosheid en gezinsuitkeringen dalen: de uitgaven voor werkloosheid gaan van 3,4% van het bbp naar 3,2 in 2050 en naar 3,1 in 2070, terwijl de kinderbijslagen dalen van 3,4%% van het bbp in 2022 naar 2,7% in 2050 en 2,5% in 2070.
Een echte hervorming van de pensioenen zou een belangrijke daling van de factuur betekenen en de volgende generaties minder belasten. Wat gaan de partijen ons beloven in 2024?