Een groot deel van de discussies was gewijd aan de zogenaamde "grijze revolutie", een verwijzing naar de vergrijzing van de beroepsbevolking. In Frankrijk blijft de werkgelegenheidsgraad van 60- tot 64-jarigen laag (35%, geen cijfers beschikbaar voor België), wat vragen oproept over de houdbaarheid van de sociale zekerheidsstelsels en het tekort aan arbeidskrachten.
De minister kondigde de lancering aan van een nationale campagne met als doel:
Ze benadrukte het belang van aangepaste arbeidsomstandigheden, het voorkomen van beroepsmatige slijtage en het valoriseren van de ervaring van oudere werknemers.
Tijdens een werkdiner wisselden de ministers van gedachten over het recht op deconnectie. In een context van wijdverspreid telewerk en hyperconnectiviteit herinnerde Frankrijk aan het belang van het respecteren van rusttijden en het beschermen van de mentale gezondheid van werknemers.
Op 5 maart 2025 lanceerde de Europese Commissie het initiatief “Unie van Vaardigheden”, met als doel:
Frankrijk steunt dit Europese initiatief en benadrukt het belang van investeren in menselijk kapitaal, in het bijzonder voor de toegang van vrouwen tot technische en wetenschappelijke beroepen.
De minister sprak haar steun uit voor de modernisering van Richtlijn 79/7 inzake gelijke behandeling op het vlak van sociale zekerheid. Ze betreurde echter het intrekken van de richtlijn inzake gelijke toegang tot goederen en diensten en bevestigde opnieuw het belang van inclusie, met name voor ouderen, personen met een handicap of mensen uit minderheidsgroepen.
Aan de zijlijn van de Raad ontmoette de minister de uitvoerend vicevoorzitter van de Europese Commissie, Roxana Mînzatu, en verschillende sociale partners. Tijdens deze gesprekken werd het centrale belang van sociaal overleg in de begeleiding van demografische, digitale en ecologische transities onderstreept. Frankrijk pleit voor gedeeld bestuur met de sociale partners om deze veranderingen tot een goed einde te brengen.
Tot slot kwam de problematiek van grensarbeiders aan bod. Frankrijk hekelt de kost die UNEDIC (meer dan 800 miljoen euro per jaar) draagt als gevolg van Europese verordening 883. Die bepaalt dat het woonland van de grensarbeider instaat voor de werkloosheidsuitkeringen. Frankrijk vraagt om een hervorming voor een eerlijkere verdeling van deze lasten.
Dit standpunt is volkomen terecht: het is inderdaad onlogisch dat de werkloosheidsuitkeringen van grensarbeiders ten laste vallen van hun woonland, terwijl de sociale bijdragen en belastingen worden betaald in het werkland. Bij Fediplus steunen we dan ook volledig de Franse vraag naar een herziening van de Europese verordening, zodat deze kosten eerlijker worden verdeeld tussen de lidstaten.
Vreemd genoeg lijkt België zich niet al te veel met dit onderwerp bezig te houden, terwijl het juist cruciaal is voor onze budgettaire stabiliteit (zie ons memorandum, punt 5, pagina 11). Op de pagina gewijd aan de prioriteiten van 2025 van het Comité voor Sociale Bescherming, dat adviezen verstrekt en de vergaderingen van de EPSCO-Raad (Werkgelegenheid, Sociale Zaken, Gelijkheid) voorbereidt, is er geen specifieke bepaling over de tewerkstelling van senioren. Een gemiste kans.