Minister van Pensioenen Jan Jambon heeft onlangs een wijziging voorgesteld van het malussysteem dat zal worden toegepast op vervroegde pensioenen, wat tot levendige debatten heeft geleid binnen de regering en bij de sociale partners. Deze hervorming beoogt de financiële sancties aan te passen voor personen die ervoor kiezen om met pensioen te gaan voor de wettelijke leeftijd, rekening houdend met hun geboortejaar en hun effectieve loopbaan.

Principe van de malus volgens geboortejaar

In de wijziging voorgesteld door Jan Jambon zou de berekening van de malus vanaf 2026 worden bepaald door het geboortejaar van de toekomstige gepensioneerde, en niet meer door hun jaar van pensionering. Concreet:

- Personen geboren tussen 1961 en 1963 zouden een malus van 2% per jaar van vervroeging ondergaan;

- Degenen geboren tussen 1964 en 1972 zouden worden bestraft met 4% per jaar van vervroeging;

- Voor personen geboren vanaf 1973 zou de malus stijgen tot 5%.

Dit systeem zou alleen van toepassing zijn als de werknemer niet voldoet aan de voorwaarde van 35 loopbaanjaren met tenminste 156 dagen effectief werk per jaar, oftewel een totaal van 7.020 dagen over de gehele loopbaan.

Het ABVV verzet zich en wijst op een "sociaal onrechtvaardige" malus, die vrouwen onevenredig zou benadelen, aangezien zij sterker getroffen worden door deeltijds werk.

Volgens Statbel werkt 40,5% van de vrouwelijke werknemers deeltijds tegenover slechts 12,8% van de mannen, wat een verschil van 27,7 procentpunten betekent. Deze geslachtsgebonden segmentatie is versterkt sinds 1983, waar het deeltijdpercentage van vrouwen verdubbelde (van 20,5% naar 40,5%) terwijl dat van mannen met 6,7 werd vermenigvuldigd (van 1,9% naar 12,8%).

Het rapport toont aan dat de motivaties fundamenteel verschillen naar geslacht: 25,8% van de vrouwen vermeldt kinderopvang als hoofdreden voor hun deeltijds werk, tegenover slechts 5,8% van de mannen. Deze laatsten geven eerder de voorkeur aan "persoonlijke redenen" (24,1%) of werkgerelateerde beperkingen (21,0%).

Een hervorming die vragen oproept over billijkheid

In deze context roept de pensioenhervorming van minister Jambon bezorgdheid op over de impact op vrouwelijke loopbanen. Door vervroegde pensionering te bestraffen zonder onderscheid van motief, riskeert deze hervorming de pensioenongelijkheden die voortvloeien uit deze verschillende loopbanen te verergeren.

De hypothese van 45 jaar volledige loopbaan, waarop het systeem gebaseerd is, blijkt statistisch marginaal voor vrouwen: de gemiddelde duur van het actieve leven van vrouwen bedraagt 32,8 jaar in België, ruim onder de 45 jaar vereist voor een volledig pensioen.

Loopbaanonderbrekingen: profielen met verschillende geometrie

Loopbaanonderbrekingen treffen werknemers verschillend volgens hun profiel. Wat betreft ziekteverzuim ontwikkelt iets meer dan 10% van de vrouwen borstkanker tijdens hun leven, maar er zijn geen toegankelijke gegevens om de representativiteit van een onderbreking van een jaar te evalueren. Voor 2022 had 0,58% van de vrouwen een nieuw geval van kanker ontwikkeld, een stabiel cijfer volgens de OESO en de organisatie ThinkPink.

De hervorming voorziet momenteel geen modulatie van de malus voor dit type ziekteverzuim, wat de betrokkenen dubbel zou kunnen benadelen.

De COVID-impact: een onthulling van verschillen

Tijdens de sanitaire crisis trof tijdelijke werkloosheid mannen en vrouwen verschillend. Volgens de RVA vertegenwoordigden vrouwen iets meer dan 40% van de gevallen op het hoogtepunt van de COVID-19-crisis, terwijl mannen gewoonlijk het meest getroffen worden door dit regime.

Twee systemen in debat

De vraag is dus of de bonus-malus moet worden toegepast op basis van het jaar van pensionering of het geboortejaar van de begunstigde? Dit onderscheid is niet onbeduidend en heeft concrete gevolgen voor individueel gedrag, intergenerationele billijkheid en financiële duurzaamheid van het systeem.

Vergelijking van beide systemen

Systeem per jaar van pensionering

Het systeem per jaar van pensionering biedt het onmiskenbare voordeel van flexibiliteit. Het biedt werknemers speelruimte om hun pensioen te optimaliseren volgens hun persoonlijke situatie en garandeert temporele billijkheid doordat allen die op een bepaald moment met pensioen gaan dezelfde regels ondergaan. Deze benadering maakt het ook mogelijk om prikkels aan te passen volgens de conjuncturele behoeften van de arbeidsmarkt.

De nadelen zijn echter bijzonder pervers. Het windfall-effect zou een race naar de uitgang creëren vóór verscherpingen, wat aanzienlijke budgettaire onevenwichtigheden genereert. Nog problematischer is dat dit systeem een generationele ongelijkheid zou instellen door het pure toeval van de kalender, waarbij bepaalde cohorten kunnen worden bevoordeeld zonder objectieve rechtvaardiging. Tenslotte kunnen pieken in pensioneringsaantallen het beheer van human resources bemoeilijken zowel in bedrijven als in het pensioensysteem zelf.

Systeem per geboortejaar

Daarentegen zou het systeem per geboortejaar een totale voorspelbaarheid bieden die bijzonder waardevol is. Elke generatie kent haar regels vanaf het begin, wat de persoonlijke financiële planning aanzienlijk vergemakkelijkt. Deze benadering zou drempeleffecten en opportunistisch gedrag gerelateerd aan de kalender elimineren, terwijl de hervormingsinspanning coherenter wordt verdeeld tussen generaties. Het beheer van pensioneringsaantallen zou natuurlijk worden gestroomlijnd door hun vaste karakter en hun spreiding in de tijd.

Deze starheid vormt echter ook haar hoofdzwakte. Het totale gebrek aan mogelijkheid tot aanpassing aan individuele of economische omstandigheden vormt al een fundamenteel billijkheidsprobleem. Nog verontrustender is dat twee personen van dezelfde leeftijd verschillende malussen zouden kunnen ondergaan volgens hun geboortemaand, wat een vorm van sociaal determinisme creëert waar het professionele lot vastligt door de geboortedatum. De onmogelijkheid om prikkels aan te passen volgens de conjuncturele behoeften van de markt zou bovendien een bijkomend nadeel vormen.

Een nog open dossier

Het moet worden benadrukt dat deze maatregelen op dit moment werkhypotheses blijven. Het kabinet van de minister benadrukt dat er geen definitieve beslissing is genomen en dat de eindversie de grenzen van het coalitieakkoord niet zal overschrijden. Werkgroepen blijven de impact van elk scenario evalueren, met name op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen.

Voor een billijke hervorming zou een modulatie van de malus die onderbrekingsmotieven (ziekte, werkloosheid) en de aard van banen (ondergaan deeltijds werk) integreert welkom zijn, hoewel dit de leesbaarheid van een systeem dat al weinig begrijpelijk is voor werknemers zou bemoeilijken. De uitdaging ligt in de constructie van een systeem dat de kwetsbaarheden die al aanwezig zijn op de Belgische vrouwelijke arbeidsmarkt niet verder zou benadelen. Fediplus pleit in die zin voor het pensioenrekeningsysteem bedacht door Jean Hindriks.