Terwijl de Arizona-regering de toegangsvoorwaarden voor werkloosheidsuitkeringen verscherpt, vergemakkelijkt zij tegelijkertijd het werk voor gepensioneerden. Deze tegenstrijdigheid roept vragen op over de doeltreffendheid van de maatregelen om de doelstelling van 80% werkgelegenheidsgraad tegen 2029 te bereiken. "Men vraagt werklozen om een baan te vinden, terwijl men tegelijkertijd de faciliteiten vermenigvuldigt voor jobs die voor hen ontoegankelijk zijn", hekelt Philippe Defeyt, econoom van het IDD, in een interview voor l'Echo.

Structurele tegenstrijdigheden: gepensioneerden vs werklozen

Faciliteiten voor gepensioneerden, beperkingen voor werkzoekenden

De regering heeft inkomensplafonds ingevoerd voor flexi-jobs van vervroegd gepensioneerden (7.876 € per jaar in 2025), terwijl zij tegelijkertijd de werkloosheidsuitkeringen beperkt tot twee jaar voor de meerderheid van de aanvragers. Daarnaast meldt Le Vif dat overuren voortaan gedeeltelijk vrijgesteld zullen worden van belastingen, met een speciaal regime voor de horeca. Het systeem in kwestie? 360 mogelijke overuren op vrijwillige basis, waarvan 240 uren belastingvrij. Voor de horeca zal het plafond 450 uur bedragen, waarvan 360 belastingvrij.

Impact op de werkgelegenheid voor senioren

Maar opgelet voor de onderlinge concurrentie tussen werknemers (inclusief senior werknemers) en gepensioneerden. Deze laatsten zijn met 2,58 miljoen in België (waarvan 611.342 ex-zelfstandigen in 2024), en het werk van gepensioneerden zou werkzoekenden kunnen verdringen, waarschuwt het Planbureau. De werkgelegenheidsgraad van 55-64-jarigen blijft laag (59,4% in 2024) – veel lager dan in Nederland (75,3%) of Duitsland (75%), volgens het INSEE.

Maatregelen ten gunste van gepensioneerden

Flexi-jobs en voordelige belastingregimes

Inkomensplafonds: Vervroegd gepensioneerden zonder 45 jaar loopbaan moeten hun inkomsten uit flexi-jobs beperken tot 7.876 €/jaar (2025), tegenover een algemeen plafond van 24.267 € voor zelfstandigen.

Fiscale behandeling: Actieve gepensioneerden genieten van een maximaal belastingtarief van 33% (vs 50% voor actieven), een maatregel die bekritiseerd wordt om het gebrek aan billijkheid.

Huwelijksquotiënt: Behoud tot 2062 voor gepensioneerden.

De hervormingen introduceren bepalingen die het werk van gepensioneerden bevoordelen, met name verlaagde belastingtarieven voor aanvullende inkomsten na pensionering, beperkt tot 33% in plaats van onderworpen aan progressieve belasting. Maar de fiscale hervorming wijzigt de progressiviteit van de belasting niet voldoende. Daardoor bereikt men vrij snel hoge belastingniveaus met gemiddelde inkomens, en dat niet alleen voor gepensioneerden, maar voor iedereen! Er zou gewerkt moeten worden aan een ambitieuzere hervorming om ervoor te zorgen dat de middenschijven minder belast worden.

Harmonisering van statuten: een stap naar meer billijkheid?

De berekening van het pensioen van ambtenaren over de laatste tien jaar (in plaats van vier) en de geleidelijke afschaffing van speciale regimes (militairen, NMBS) worden door beide experten toegejuicht als vooruitgang. Deze maatregelen zijn bedoeld om de verschillen tussen werknemers, zelfstandigen en ambtenaren te verkleinen, hoewel de Belgische wettelijke pensioenen veel lager blijven dan die van buurlanden, wanneer men de vervangingsratio's vergelijkt.

Het bonus-malus pensioensysteem: een billijke maatregel?

We hebben dit gedetailleerd uitgelegd in ons artikel over het zomerakkoord. Als u voldoet aan de voorwaarden om van de bonus te profiteren, zal uw pensioen verhoogd worden voor elk bijkomend jaar dat u werkt na de leeftijd:

- Geboren in 1962 of eerder: +2% per jaar

- Geboren tussen 1963 en 1972: +4% per jaar

- Geboren na 31 december 1972: +5% per jaar

Economische rechtvaardiging

De Callataÿ verdedigt dit systeem: "Waarom zou degene die vroeger met pensioen gaat, gesubsidieerd moeten worden door degene die laat vertrekt?". Hij vervolgt: "Het is karikatuuraal te geloven dat kaders die veel verdienen later met pensioen gaan dan arbeiders, die vroeger zouden vertrekken wegens gezondheidsproblemen". Echt waar?

Men kan daaraan twijfelen. Hoewel we geen cijfers vonden voor "goed verdienende kaders", meldde Le Vif in 2024 dat gemiddeld "arbeiders vroeger met pensioen gaan dan bedienden: 56% van de arbeiders die in 2024 met pensioen gingen waren jonger dan 65, tegenover ongeveer 34% voor bedienden". De NBB zelf verklaart dat arbeiders oververtegenwoordigd zijn in vervroegde pensionering om medische redenen.

In Frankrijk observeert men een gelijkaardige trend, maar beter gedocumenteerd: kaders gaan inderdaad later met pensioen (63,1 jaar vs 61,8 jaar), maar dit wordt verklaard door structurele factoren (studies, pensioenstelsels, eerder dan door een vrijwillige keuze. Wel genieten Franse kaders van een langer pensioen, +5,3 jaar gemiddeld vergeleken met arbeiders.

Parametrische hervorming of echte vooruitgang?

Het Arizona-akkoord markeert een gedeeltelijke breuk in de pensioenhervorming, maar de tegenstrijdigheden (flexi-jobs vs werkloosheidsbeperkingen, voordelige fiscaliteit voor gepensioneerden) roepen twijfels op over de algemene impact.

Hoewel het bonus-malussysteem en de harmonisering van statuten vooruitgang betekenen, doet de afwezigheid van een fiscale hervorming die middeninkomens lucht geeft vragen rijzen. De komende maanden zullen uitwijzen of deze maatregelen, die vaak bekritiseerd worden om hun complexiteit, erin zullen slagen billijkheid en doeltreffendheid te verzoenen.