Het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT), beter bekend als brugpensioen, verdwijnt. Deze regeling, die werknemers aan het einde van hun loopbaan toestond om geleidelijk de arbeidsmarkt te verlaten terwijl ze een deel van hun inkomen behielden, eindigt voor de meerderheid van de Belgische werknemers op 30 juni 2025. Alleen het brugpensioen om medische redenen overleeft deze hervorming.
Deze afschaffing, hevig betwist door de vakorganisaties, laat een leegte achter in het arsenaal van begeleidingsmaatregelen voor het einde van de loopbaan. De vakbonden verzetten zich tegen deze beslissing, benadrukt een analyse van de RTBF over alternatieven voor het brugpensioen: "het einde van het brugpensioen is niet iets wat de vakorganisaties hebben gevraagd", legt Olivier Valentin uit, nationaal secretaris van de ACLVB.
De federale regering verkent dus de piste van een halftijds pensioen. Deze maatregel, vermeld in het regeerakkoord 2025 volgens informatie gerapporteerd door Liantis, zou erop gericht zijn "de band tussen effectief werk en opbouw van pensioenrechten te versterken".
Het principe? Werknemers toestaan om gedeeltelijk pensioen en verminderde beroepsactiviteit te cumuleren, wat zo een meer geleidelijke overgang naar het volledige pensioen biedt. Een benadering die vele werknemers zou kunnen verleiden, vooral degenen die zware beroepen uitoefenen of geconfronteerd worden met gezondheidsproblemen.
Het project blijft echter in embryonale staat. Tot op heden zijn geen concrete modaliteiten vastgelegd betreffende de toegangsvoorwaarden, de bedragen of de geschiktheidscriteria. Deze onzekerheid voedt de bezorgdheden van de sociale partners en de toekomstige gepensioneerden. We merken echter op dat Daniel Bacquelaine deze mogelijkheid al in 2015 had voorgesteld. Bij gebrek aan consensus werd het project in 2018 opgegeven.
Naast deze reflecties over het halftijds pensioen is een grote hervorming in werking getreden op 1 januari 2025. Voortaan is de toegang tot het gegarandeerde minimumpensioen afhankelijk van de verantwoording van een minimum aantal dagen effectief werk, zoals het Sociale Gids preciseert.
De nieuwe regels zijn streng: 5.000 dagen effectief werk om aanspraak te maken op een volledig pensioen, 3.120 dagen voor een deeltijds pensioen. Deze maatregel geldt geleidelijk voor de generaties geboren vanaf 1970.
De vergelijking wordt des te complexer omdat de wettelijke pensioenleeftijd zijn progressie voortzet. In 2025 gaat hij naar 66 jaar voor personen geboren tussen 1960 en 1963, voordat hij 67 jaar bereikt vanaf 2030 voor de volgende generaties, geeft het ABVV aan in zijn analyse van de nieuwigheden 2025.
Deze evolutie gaat weliswaar gepaard met een pensioenbonus om de voortzetting van de activiteit na de wettelijke leeftijd aan te moedigen, maar ze verhoogt ook de druk op werknemers aan het einde van hun loopbaan en versterkt de urgentie om aangepaste overgangsoplossingen te vinden.
De vakorganisaties luiden de alarmbel. Het ACLVB waarschuwt voor de risico's van deze hervorming voor "vrouwen en deeltijdse werknemers", die reeds benadeeld worden door loopbanen die vaak korter of discontinu zijn. Volgens de organisatie zouden deze nieuwe eisen een pensioen op twee snelheden kunnen creëren, wat de meest kwetsbare groepen verder zou verzwakken.
Zou de eventuele invoering van het halftijds pensioen deze ongelijkheden kunnen verzachten? Alles zal afhangen van de toepassingsmodaliteiten, die nog moeten worden gedefinieerd.
Naast de technische aspecten roepen deze hervormingen fundamentele vragen op over de evolutie van de Belgische arbeidsmarkt. Hoe de verlenging van loopbanen verzoenen met de realiteit van de zwaarte van bepaalde beroepen? Hoe een rechtvaardige sociale bescherming garanderen in een context van demografische vergrijzing?
Het halftijds pensioen lijkt een veelbelovende piste, maar de implementatie ervan zal vele uitdagingen moeten beantwoorden. Het zal er vooral voor moeten zorgen geen nieuwe ongelijkheden te creëren terwijl het een echt alternatief biedt voor de afgeschafte regelingen.
Het jaar 2025 belooft beslissend te worden voor de toekomst van het Belgische pensioenstelsel. De autoriteiten zullen snel de contouren van het halftijds pensioen moeten preciseren als zij er een echt alternatief voor het brugpensioen van willen maken. De sociale partners zullen van hun kant blijven pleiten voor maatregelen die de sociale verworvenheden behouden terwijl ze zich aanpassen aan de hedendaagse economische realiteiten.
In deze veranderende context blijft één zekerheid bestaan: de lopende hervormingen zullen het landschap van het loopbaaneinde in België duurzaam hertekenen. Het blijft te zien of zij erin zullen slagen budgettaire imperatieven, sociale rechtvaardigheid en begeleiding van werknemers naar een waardig en sereen pensioen te verzoenen.