Nu het aantal sociale maatregelen op basis van inkomensvoorwaarden blijft toenemen en de recente hervorming van de inschrijvingsgelden in het hoger onderwijs heftige reacties heeft uitgelokt, heeft econoom Philippe Defeyt op 31 oktober een diepgaande nota gepubliceerd waarin hij pleit voor een coherente, eerlijke en transparante herziening van de inkomensgrenzen die door de overheid worden gebruikt.
Uitgaande van mediadebatten en getuigenissen van burgers wijst de auteur op een centraal probleem: het drempeleffect, het mechanisme waarbij “1 euro extra inkomen” kan leiden tot het verlies van een belangrijk voordeel, waardoor sommige huishoudens in absurde of onrechtvaardige situaties terechtkomen. Bovendien worden de in aanmerking genomen inkomens vaak onvolledig weergegeven: een groot deel van de roerende inkomsten (slechts 1,3 miljard aangegeven in de personenbelasting tegenover 35,3 miljard geschat op macro-economisch niveau), talrijke onroerende inkomsten (3,7 miljard aangegeven terwijl de geraamde huurwaarde 32,5 miljard bedraagt), en bepaalde voordelen in natura worden niet meegerekend.
De analyse toont ook aan dat de huidige regelingen onvoldoende rekening houden met de werkelijke grootte van huishoudens: zo verhoogt het BIM-statuut de plafonds slechts met 5.202 euro per jaar per extra persoon, wat neerkomt op amper 0,19 consumptie-eenheid—ver verwijderd van de 0,3 (kind jonger dan 14 jaar) tot 0,5 (persoon vanaf 14 jaar) die door de OESO worden aanbevolen. Wat de Waalse kinderbijslag betreft, wordt de samenstelling van het gezin zelfs helemaal niet meegewogen: een systeem dat door de expert als “dubbel oneerlijk” wordt omschreven.
Om aan deze inconsistenties tegemoet te komen, stelt Philippe Defeyt vier belangrijke, financieel rationele en sociaal rechtvaardige richtingen voor:
1. Alle inkomens in rekening brengen, inclusief kinderbijslag, bepaalde voordelen in natura en roerende inkomsten die tot nu toe niet werden aangegeven.
2. De grootte en samenstelling van het huishouden beter integreren, met een realistische waardering van ongeveer 6.400 euro bruto per jaar per extra persoon, gebaseerd op referentiebudgetten.
3. Drempeleffecten verminderen, via geleidelijkere schalen, getemporiseerde voordelen en een meer gespreide fiscaliteit aan de onderkant van de inkomensverdeling.
4. De actualisering van inkomens stroomlijnen, met gebruik van realtimegegevens en een harmonisering van de berekeningsmethoden.
Volgens de auteur zouden deze voorstellen ook een gunstig effect hebben op de overheidsfinanciën: door alle inkomens mee te nemen, zou de doelgroep van begunstigden nauwkeuriger worden afgebakend, terwijl herwerkte schalen zorgen voor meer coherente en beter verdeelde steun. Tegelijk zou een betere interinstitutionele samenhang het bestuur vereenvoudigen, de kosten verlagen en de sociale uitkeringen voor burgers duidelijker maken.
Deze denkoefening opent de deur naar een gemoderniseerd, rechtvaardig en budgettair verantwoord sociaal beleid. Een noodzakelijke voorwaarde om het vertrouwen te herstellen en een optimaal gebruik van publieke middelen te garanderen.