De sociale zaken Commissie heeft twee maatregelen goedgekeurd.

Volgens Karine Lalieux, minister van Pensioenen, is de eerste maatregel gericht op het verbeteren van de huidige arbeidsomstandigheden om de toegang tot het minimumpensioen voor werknemers in de kunstsector te vergemakkelijken. Er is geconstateerd dat kunstenaars meer problemen hebben om aan de eis van 5000 werkdagen te voldoen dan werknemers in andere sectoren. Daarom werd de "cachet"-regel ingevoerd om de gewerkte dagen van werknemers in de kunstsector te tellen. Volgens deze regel wordt het loon per taak omgezet in een fictief aantal gewerkte dagen om de toegang tot het pensioen te vergemakkelijken. De vakbonden van kunstarbeiders dringen er echter op aan dat deze cachetregel niet voldoende is om de pensioenen van kunstarbeiders te beschermen. Er blijven veel ongelijkheden bestaan. Daarom werd een tweede maatregel voorgesteld en in stemming gebracht.

De tweede maatregel bepaalt dat de dagen van voorbereiding op het werk, die vaak onzichtbaar zijn en niet worden gecompenseerd, in aanmerking moeten worden genomen bij de berekening van het pensioen. Hiertoe, en om de toegang tot een minimumpensioen te vergemakkelijken, wordt een brutoaanpassingscoëfficiënt toegepast. Door het aantal gewerkte dagen en het aantal uitkeringsdagen te vermenigvuldigen met 1,42, zullen werknemers in de kunsten voortaan de drempel van het minimumpensioen kunnen bereiken met een voldoende aantal uitkeringsdagen.

Met andere woorden, het werkloosheidsreglement zal de dagen die beschouwd worden als "niet-compenseerbaar" (d.w.z. de dagen van voorbereiding op uitkeringen) beschouwen als werkdagen die in aanmerking worden genomen voor het recht op pensioen, het minimumpensioen en het minimumrecht per loopbaanjaar.

Meld je aan op onze nieuwsbrief!

Blijf op de hoogte van de laatste pensioentrends en financiële strategieën.