In cijfers is de pensioenhervorming van de regering-De Croo duidelijk:
Op papier is dit bedoeld om rechtvaardigheid te herstellen in een systeem dat onder druk staat door de vergrijzing. In werkelijkheid betekent dit voor jonge magistraten een verwachte daling van 30 tot 40% van hun pensioen. Voor een vrouwelijke ambtenaar van 45 jaar die in 2047 met pensioen gaat, zou het verlies 16% bedragen. Cijfers die ter discussie staan, maar aanzienlijk genoeg zijn om een traditioneel discrete beroepsgroep tot actie aan te zetten.
De reactie, ongezien in vorm, verraste vriend en vijand:
Een krachtig, zelfs riskant gebaar, dat vicepremier Frank Vandenbroucke (Vooruit) slecht kon verteren: "Ik heb weinig begrip voor hun actie. Iedereen moet inspanningen leveren, ook zij die van zeer hoge pensioenen genieten," zei hij op VRT.
Zijn boodschap: een collectief systeem verdedigen tegenover statuten die als uitzonderlijk of achterhaald worden beschouwd. Toch tonen de cijfers een complexere realiteit: niet alle magistraten genieten van gouden pensioenen. En vooral: heel weinig onder hen hebben een “volle carrière”, net omdat de functie veeleisend is, vaak onderbroken, of pas laat gekozen na een loopbaan in de advocatuur of het onderwijs.
Meer dan het procentuele verlies, is het de symbolische waarde die spanningen doet oplaaien. De regering verdedigt zich met een begrotingsargument; de magistraten voeren een moreel pleidooi. "Dit is niet wat ons beloofd was," zegt een jonge magistraat. "We hebben gekozen voor een lager loon dan in de privésector, in ruil voor stabiliteit."
Het is dit impliciete contract, deze vorm van trouw, die nu wordt verbroken. Het risico is tweevoudig: Enerzijds, demotivatie die rekrutering nog moeilijker maakt; anderzijds, een verzwakking van de scheiding der machten als de magistratuur een ontmoedigde, vergrijzende of vluchtige groep wordt.
De kwestie overstijgt de balie. De hele Belgische samenleving wordt geconfronteerd met een groeiende spanning tussen sociale rechtvaardigheid en begrotingsdiscipline. Moeten verworven rechten worden afgebouwd om het systeem te redden? Kunnen we spreken van eerlijkheid als sommige beroepen historisch gezien roepingen waren, met persoonlijke offers gecompenseerd door uitgestelde garanties?
Magistraten staan hierin niet alleen. Leerkrachten, zorgverleners, politieagenten: allemaal zien ze in deze hervormingen het teken van een staat die verandert van aard: meer boekhouder dan beschermer.
Een staat die, in naam van duurzaamheid, zijn beloften opgeeft.
De PS (Parti socialiste), verscheurd tussen haar gehechtheid aan het ambtenarenstatuut en haar wil om de zwaksten te beschermen, balanceert op een slappe koord.
Ze veroordeelt de retroactieve aard van de hervorming, maar zwijgt grotendeels over de hoogste pensioenen. Ze weet dat dit debat niet populair is.
Maar het is cruciaal. Want deze krachtmeting draait niet alleen om getallen. Het is een vertrouwenscrisis tussen de staat en degenen die de kern van zijn soevereiniteit belichamen.
Een crisis die raakt aan zowel de publieke ethiek als de duurzaamheid van de sociale cohesie.
Er zal een keuze moeten worden gemaakt. Maar in een land waar de justitie al traag en kwetsbaar is, waar roepingen moeilijk te vinden zijn, waar burgers hun instellingen wantrouwen, gaat het niet alleen om de kostprijs van een pensioen. Het gaat om de vraag: Wat is een democratie waard zonder gerespecteerde én respectabele magistraten? En dat, dat meet geen enkele Excel-tabel.